Huang Po – Eenheid – Leegte – Weg

Huang Po: fragmenten uit: In Eenheid zijn

 

Huang Po, In eenheid zijn. Scholing in Zen-bewustzijn, Heemstede 1996 (Altamira)

 

  • 11

Het dient leerlingen van de Weg duidelijk te zijn dat de vier elementen waaruit het lichaam is samengesteld geen ‘zelf vormen, dat het ‘zelf geen vastomlijnd bestaan leidt; en dat hieruit kan worden afgeleid dat het lichaam geen ‘zelf en geen bestaansvorm is. Verder vormen de vijf bestanddelen [skandha’s: vorm, gevoel, denken, wens, besef) waaruit de persoonlijkheid is samengesteld geen ‘zelf en geen bestaansvorm; daaruit kunnen we afleiden dat de (zogenaamde individuele) geest niet het ‘zelf en geen bestaansvorm is. De zes zintuigen [oog, oor, neus, tong, lijf en brein] die samen met de zes soorten waarneming en zes soorten voorwerpen van waarneming de zintuiglijke wereld vormen, dienen op eenzelfde manier begrepen te worden. Deze achttien zintuiglijke functies zijn afzonderlijk en gezamenlijk leeg. Er is enkel Bronbewustzijn, onbeperkt van omvang en van onvoorwaardelijke zuiverheid. p. 63

  • 12

Zo is er een zinnelijk eten en een wijs eten. Wanneer het uit de vier elementen opgebouwde lichaam pijnsignalen van hanger ervaart en je het dus van voedsel voorziet, maar zonder begerigheid, dan heet dat wijs eten. Anderzijds, wanneer je je gretig te goed doet aan schoonheid en aroma, dan geef je ruimte  aan allerlei onderscheid dat voortvloeit uit verkeerd denken. Een louter bevredigen van de smaakzinnen zonder te beseffen wanneer je genoeg hebt gehad, heet zinnelijk eten. p. 63-64

  • 13

Shravaka’s bereiken Verlichting wanneer ze de Dharma horen; daarom worden ze Shravaka’s [Luisteraars] genoemd. Shravaka’s begrijpen hun eigen geest niet, maar ze laten concepten toe via het luisteren naar de leer. Of ze het bestaan van Bodhi of Nirvana vernemen via bovennatuurlijke krachten of via een gunstig lot of via onderricht, ze zullen Boeddhaschap pas na drie eindeloos durende tijdperken bereiken. Dat behoort allemaal tot de weg van de Shravaka’s; daarom worden ze Shravaka-Boeddha’s genoemd. Maar je rechtstreeks bewust worden van het feit dat je eigen Geest de Boeddha is, dat er helemaal niets bereikt hoeft te worden, geen gebaartje gemaakt – dat is de Hoogste Weg; dat is werkelijk een Boeddha zijn. Het enige waar je voor moet oppassen is dat jullie, leerlingen van de Weg, een barrière opwerpen tussen jezelf en de Weg door ruimte te geven aan het ontstaan van een enkele gedachte. Van bewustzijnsmoment naar bewustzijnsmoment: vormloos; van  bewustzijnsmoment naar bewustzijnsmoment: gebaarloos – dat is een Boeddha zijn! Als jullie, leerlingen van de Weg, Boeddha’s willen worden, hoef je geen enkel principe te bestuderen; je hoeft alleen maar te leren hoe je voorkomt dat je ergens naar gaat zoeken of je ergens aan gaat hechten. Wordt er niets gezocht, dan ontstaat Bewustzijn niet; bestaat er geen gehechtheid, dan vergaat Bewustzijn niet; en wat niet ontstaat of vergaat, is de Boeddha. De vierentachtigduizend methoden om de vierentachtigduizend waanideeën te bestrijden zijn slechts manieren om de mensen naar de Poort te nodigen. In feite bestaat geen ervan werkelijk. Alles loslaten is de Dharma, en wie dat begrijpt is een Boeddha; maar het loslaten van alle waanideeën laat geen Dharma na om je aan vast te houden. p. 64-66

 

 

  • 14

Als jullie, leerlingen van de Weg, inzicht wensen in het grote geheim, hoef je alleen maar te vermijden dat je belang hecht aan iets anders dan Bewustzijn. Wanneer men zegt dat de ware Dharmakaya” van de Boeddha op de Leegte lijkt, dan wordt daarmee  bedoeld dat de Dharmakaya de Leegte is en dat de Leegte de Dharmakaya is. Vaak stelt men dat de Dharmakaya zich in de Leegte bevindt en dat de Leegte de Dharmakaya bevat, niet wetend dat zij een en hetzelfde zijn. Maar als je van de Leegte iets bestaands maakt, dan is het niet langer de Dharmakaya; en als je van de Dharmakaya iets bestaands maakt, dan is het niet langer de Leegte. Zie er alleen maar van af om de Leegte objectief te willen beoordelen, dan is er de Dharmakaya; en als je er maar van afziet om de Dhannakaya objectief te willen beoordelen, dan heerst er vanzelf Leegte. Er is geen verschil tussen deze beide, zoals er ook geen verschil is tussen levende wezens en Boeddha’s, of tussen samsara en Nirvana, of tussen blindheid en Bodhi.

Wanneer al die vormen achterwege blijven, is er de Boeddha. Normale mensen kijken naar hun omgeving, terwijl volgelingen van de Weg naar de Geest kijken, maar de ware Dharma is beide te vergeten. Het eerste is vrij eenvoudig, maar het laatste is heel moeilijk. De mensen zijn bang om hun verstand te verliezen, zij denken dat ze in de Leegte zullen vallen en dat niets hun val zal kunnen stoppen. Zij weten niet dat de Leegte niet werkelijk leeg is, maar in feite het rijk is van de ware Dharma. De Verlichting schenkende werking van deze Geestesstaat kent geen begin, is zo oud als de ruimte, is niet onderhevig aan geboorte en dood, kent geen bestaan en geen afwezigheid van bestaan, is vuil noch schoon, luidruchtig noch geruisloos, oud noch jong, neemt geen ruimte in, heeft geen innerlijk of uiterlijk, maat noch vorm, kleur noch klank. Je kunt hem niet zoeken of nastreven, niet bevatten door middel van wijsheid of kennis, niet verklaren via woorden niet lijflijk eigen maken en niet verwerven via goede werken. Alle Boeddha’s en Bodhisattva’s en alle kronkelende levensvormen maken samen deel uit van deze grote Nirvana-aard. Deze aard is Bewustzijn; Bewustzijn is de Boeddha, en de Boeddha is de Dharma. Elke gedachte die niet overeenstemt met deze waarheid is een volkomen foute gedachte. ]e kunt Bewustzijn niet gebruiken om Bewustzijn te zoeken, noch de Boeddha om de Boeddha te zoeken, of de Dharma om de Dharma te zoeken. Daarom moeten jullie, leerlingen van de Weg, ogenblikkelijk afzien van oordeelsvorming. Laat slechts een stilzwijgend erkennen heersen! Al dat denken leidt alleen maar tot vergissingen. De juiste visie is: er vindt Bewustzijnswerking plaats. Zorg ervoor dat je niets verwacht van buiten, van materiele voorzieningen. Wanneer je uiterlijke omstandigheden verwart met Bewustzijn, houd je een dief voor je eigen zoon. p. 66-68

  • 15

Tevredenheid, kalmte en wijsheid bestaan slechts bij de gratie van hebzucht, kwaadheid en verwarring. Hoe zou er Verlichting kunnen zijn zonder illusie? Daarom zei Bodhidharma: “De Boeddha verkondigde alle dharma’s teneinde elk spoortje verstandelijk denken te elimineren. Als ik me volledig zou onthouden van verstandelijk denken, wat is dan nog het nut van alle dharma’s?” Hecht je aan niets anders dan de zuivere Boeddhanatuur, de oorspronkelijke bron van alle dingen. Veronderstel, je wilt de ruimte decoreren met talloze sieraden, hoe zou je die kunnen bevestigen? De Boeddhanatuur is als de Leegte; al zou je die willen tooien met onschatbare vormen van deugdzaamheid en wijsheid, hoe zouden zij zich daarin kunnen handhaven? Zij zouden slechts de zuivere Natuur maskeren, haar onherkenbaar maken.

De zogeheten Leer der Geestelijke Oorsprong [aangehangen door bepaalde andere scholen] stelt dat alle dingen worden geconstrueerd in de Geest; zij zouden zichtbaar worden zodra er contact ontstaat met uiterlijke omstandigheden en verdwijnen zodra dat contact niet meer aanwezig is. Maar het is onjuist te spreken over omstandigheden los van de zuivere, onveranderlijke natuur van alle dingen. p. 68-69

  • 21

Uiterlijke factoren houdenmensen vaak af van inzicht in de Geest, en incidentele gebeurtenissen ontnemen hen het zicht op de structurele principes. Daarom proberen zij vaak te ontkomen aan uiterlijke omstandigheden om hun geest tot rust te brengen, of ze proberen gebeurtenissen te verdoezelen om principes staande te houden. Zij zien niet in dart je op die manier de Geest gebruikt om verschijnselen te verdonkeremanen en principes hanteert om gebeurtenissen te manipuleren. Laat je geest gewoon leeg worden, dan zullen uiterlijke verschijnselen zichzelf ledigen; sleutel niet langer aan principes, dan zullen gebeurtenissen vanzelf op hun plaats vallen. Gebruik je bewustzijn op de juiste manier.

Veel mensen durven hun geest niet te ledigen uit angst in Leegte te verdwijnen. Zij weten niet dat hun eigen Geest die leegte is. Onwetenden schuwen verschijnselen, maar niet het denken; wijzen schuwen het denken, maar niet verschijnselen. p. 77-78

  • 22

De geest van de Bodhisattva is als de lege ruimte, want hij laat alles los en wenst zelfs geen verdienste te vergaren. Er zijn drie soorten loslaten. Wanneer alles – binnen en buiten, lichamelijk en geestelijk – is losgelaten, als er, net als in de Leegte, geen gehechtheden bestaan, als alle handelen enkel en alleen door plaats en omstandigheid wordt bepaald, als subjectiviteit en objectiviteit vergeten zijn – dat is de hoogste vorm van loslaten. Wanneer enerzijds in het verlengde van de Weg goede daden volgen, maar als anderzijds de hieraan verbonden verdiensten worden losgelaten en er  geen hoop op beloning wordt gekoesterd – dat is de middelste vorm van loslaten. Wanneer iemand allerlei deugdzame handelingen verricht in de hoop op beloning, terwijl hij niettemin weet heeft van de Leegte omdat hij de Dharma heeft vernomen en daarom belangeloos is – dat is de laagste vorm van loslaten. De eerste is als een vlammende fakkel die je voor je houdt, zodat het onmogelijk is de weg kwijt te raken; de tweede is als een vlammende fakkel die je naast je houdt, zodat het soms licht en soms donker is; de derde is als een vlammende fakkel die je achter je houdt, zodat je de valkuilen voor je niet kunt zien. p. 78-79

  • 23

Zoals gezegd, de geest van de Bodhisattva is als de Leegte, en alles wordt daarin opgelost. Wanneer er geen gedachten aan het verleden kunnen worden vastgesteld, dan heerst er loslaten van het verleden. Wanneer er geen gedachten aan het heden kunnen worden vastgesteld, dan heerst er loslaten van het heden. Wanneer er geen gedachten aan de toekomst kunnen worden vastgesteld, dan heerst er loslaten van de toekomst. Dit noemt men het volkomen afstand doen van de Drievoudige Tijd. Vanaf het moment dat de Tathagata de Dharma heeft toevertrouwd aan Kashyapa tot nu, is Bewustzijn overgedragen via Bewustzijn, en dat Bewustzijn is altijd gelijk geweest. Overdracht van Leegte kan niet plaatsvinden via woorden. Een overdracht via concrete begrippen kan niet de Dharma zijn. Daarom wordt Bewustzijn via Bewustzijn overgedragen en is dat altijd hetzelfde. Het overdragen en ontvangen van overdracht zijn beide een heel verfijnd soort raadselachtig besef; vandaar dat er slechts weinigen zijn die dat hebben kunnen ontvangen. Want in werkelijkheid luidt de waarheid: Bewustzijn is geen Bewustzijn, en overdracht is eigenlijk geen overdracht. p. 79-80

  • 24

Een Boeddha heeft drie lichamen [kaya]. De Dharmakaya belichaamt de Dharma van de alomtegenwoordige ruimte die de ware, uit zichzelf bestaande Natuur van alles is. De Sambhogakaya belichaamt de Dharma van de onderliggende universele zuivere werking der dingen. De Nirmanakaya belichaamt de Dharma’s van de zes oefenvormen die tot Nirvana leiden en alle overige soortgelijke methoden. Men kan de Dharma der Dharmakaya niet blootleggen via spraak of geleerdheid of geschriften. Er valt niets te zeggen, niets duidelijk te maken. Er is enkel de alomtegenwoordige ruimte van de ware, uit zichzelf bestaande Natuur van alles, en verder niets. Als ik dus zeg dat er geen Dharma is die via woorden verklaard kan worden, heet dat het verkondigen van de Dharma. De Sambhogakaya en de Nirmanakaya reageren beide met specifieke verschijningsvormen die betekenis hebben in de gegeven omstandigheden. Woordgebonden dharma’s die op gebeurtenissen reageren via de zintuigen en in allerlei vermommingen zijn geen van alle de ware Dharma. Daarom wordt er gezegd dat Sambhogakaya of Nirmanakaya niet de ware Boeddha zijn, niet de verkondiger van de Dharma.p. 80-81

 

Is zijn kracht vervlogen, dan valt de pijl ter aarde.

Jouw leven vervult je dromen niet.

Zó ver bevind je je van de Overgangspoort;

één sprong erdoor, en kijk, het Boeddharijk!

p.100

 

Omdat jullie een dergelijke bezieling missen, houden jullie vast aan een gedegen studie van de van oudsher ontwikkelde methoden om kennis te vergaren op een verstandelijk niveau. Chih Kung heeft ook gezegd: “Wanneer je geen geestelijk leraar ontmoet, zul je het Mahayana-medium vergeefs hebben geslikt!” p.100

 

  • 35

Als je al je tijd – lopend, staand, zittend, liggend – zou steken in het leren hoe je de begrippen vormende werking van je geest kunt beheersen, dan zou je er zeker van kunnen zijn dat je  uiteindelijk het doel verwezenlijkt. Omdat jullie kracht nu nog ontoereikend is, zijn jullie misschien niet in staat om samsara met een sprang te overschrijden; maar na vijf of tien jaar zou je zeker een goede basis hebben gelegd en in staat zijn om op een natuurlijke manier verdere vooruitgang te boeken. Maar zo zijn jullie niet; jullie voelen je verplicht om je geest te gebruiken voor ‘het onderzoeken van meditatie’ en ‘het bestuderen van de Weg’. Wat heeft dat allemaal met boeddhisme te maken? Daarom zegt men dat alle onderricht van de Tathagata alleen maar bedoeld was om mensen een andere kijk te geven; hij deed het voorkomen alsof gele bladeren van echt goud waren, alleen maar om de tranen der mensenkinderen te stoppen; die aanpak mag op geen enkele manier beschouwd worden als de hoogste waarheid. Wanneer je dat voor de waarheid houdt, behoor je niet tot onze school. En trouwens, hoe kan zo’n aanpak van invloed zijn op je oorspronkelijke natuur? Daarom zegt de soetra: “De zogeheten Weergaloos Volmaakte Verlichting houdt in dat er werkelijk helemaal niets bereikt kan worden. p. 100-101

Op een dag, nadat de Meester plaats had genomen op zijn zetel in de grote zaal, begon hij als volgt. Aangezien Bewustzijn de Boeddha [het Absolute] is, omvat het die dingen, van Boeddha’s [Verlichte Wezens] aan het ene uiterste tot de laagste onderkruipsels van reptielen of insecten aan het andere. Zij allen delen gelijkelijk in de Boeddhanatuur en de substantie van de Ene Geest schept hen allen. Daarom droeg Bodhidharma na zijn komst uit het Westen niets anders over dan de Dharma van de Ene Geest. Hi) wees rechtstreeks op de waarheid dat alle levende wezens in substantie nooit gescheiden zijn geweest van de Boeddha. Hij volgde geen van die misplaatste ‘methodes die iets opleveren’. En konden jullie maar tot dat inzicht komen in jullie eigen Geest en zodoende jullie ware natuur ontdekken, dan zou er ook voor jullie helemaal niks meer te zoeken zijn. p. 138-139

 

oneindige

  • 26

Hoe komt men dan tot dat inzicht in zijn eigen Geest?

Datgene dat deze vraag stelde is je eigen Geest; maar als je je gemak zou bewaren en af zou zien van de geringste mentale activiteit, dan zou je zijn substantie gewaarworden als een lege ruimte – je zou ontdekken dat hij geen vorm bezit, dat hij geen plaats inneemt en dat hij geen kenmerken van bestaan of niet-bestaan vertoont. Omdat hij niet waarneembaar is, zei Bodhidharma: “De Geest, onze ware aard, is de ongeschapen en onverwoestbare Schoot; overeenkomstig de omstandigheden transformeert hij zich in verschijnselen.” Gewoontegewijs spreken we van het verstand wanneer we de Geest bedoelen; maar zodra de Geest niet langer samenhangt met omstandigheden, kunnen we niet meer spreken in zulke dualistische termen als bestaan en niet-bestaan. Bovendien, ook wanneer hij zijn creatieve functie vervult en objecten schept op grand van oorzaak en gevolg, is hij toch niet waarneembaar. Als je dit weet en vredig rust in het ongedefinieerde – dan volg je waarlijk de Weg van de Boeddha’s. Daarom zegt de soetra: “Ontwikkel een geest die helemaal nergens op berust.”

Alle levende wezens die gebonden zijn aan het wiel van leven en dood worden wedergeboren door het karma van hun eigen verlangens! Steeds weer blijft hun hart gebonden aan de zes bestaanswerelden, waardoor zij verdriet en lijden ervaren. Ch’ing Ming  zegt: “De geest van sommige mensen lijkt op die van apen die heel hardleers zijn; dat zijn mensen die allerlei regels en aanwijzingen nodig hebben om hun hart naar te kunnen voegen. ” Als er dus gedachten opkomen, volgen er allerlei soorten dharma’s, maar zij verdwijnen wanneer de gedachte oplost. Hieruit kunnen we afleiden dat elke soort dharma slechts een schepping van de Geest is. En elke mogelijke bestaansvorm – mensen, deva’s, helbewoners, asura’s, elke levensvorm binnen de zes vormen van leven – elk van hen wordt geschapen door Bewustzijn. Konden jullie maar leren hoe je een staat van niet-overwegen kunt vinden, dan zou de keten van oorzaak en gevolg het meteen begeven.

Geef die onzinnige gedachten op, ze leiden alleen maar tot vals onderscheid! Er is geen ‘zelf en geen ‘ander’. Er is geen ‘slechte begeerte’, geen agressie , geen ‘haat’, geen ‘liefde’, geen overwinning, geen ‘mislukking’. Erken slechts de onjuistheid van verstandelijke of begripsmatige gedachtegangen en je natuur zal zich tonen in haar ongerepte zuiverheid – want dat is de enige manier om Verlichting te bereiken, de Dharma [Wet] te volgen, een Boeddha te worden, wat je maar wil. Probeer dit te begrijpen, want al je brede kennis, je moeizame inspanningen om vooruit te komen en je matiging in dieet en kledij, zullen jou je eigen Bewustzijn niet leren kennen. Al die oefenvormen zijn eigenlijk bedrieglijk, want ze leiden stuk voor stuk tot wedergeboorte te midden van ‘demonen’ – vijanden van de waarheid – of te midden van de wrede natuurprocessen. Wat is de zin van zulke ondernemingen? Chih Kung zegt: “Ons lichaam is een schepping van onze geest. ” Maar hoe zou je zo’n inzicht uit boeken kunnen halen? Als jullie de aard van je eigen Geest maar konden begrijpen en een eind konden maken aan oordeelsvorming, dan zou zelfs de geringste vergissing vanzelf uitgesloten zijn. Ch’ing Ming heeft dit in een gedicht weergegeven:

Spreid gewoon een mat

waarop je je kunt vestigen

wanneer het denken gekluisterd is

aan bed, ziekere en zieker.

Dan komt een eind aan alle karma

en alle waan lost zich vanzelf.

Dát wordt bedoeld met Bodhi!

 

Het is nu eenmaal zo, dat zolang je geest gehoorzaamt aan de geringste gedachtenbeweging, jij volledig zult verkeren in de dwaling dat je ‘onwetend’ en ‘Verlicht’ als verschillende toestanden beschouwt; deze dwaling zal blijven bestaan, ongeacht je uitgebreide kennis van Mahayana of je vermogen de ‘Vier Graden van Heiligheid’ en de ‘Tien Stadia van Ontwikkeling van Verlichting’ te doorlopen. Want al die ondernemingen behoren tot het tijdelijke; zelfs je meest energieke inspanningen zijn gedoemd te mislukken, want hoe hoog je een pijl ook de lucht in schiet, uiteindelijk zal hij krachteloos op de grond vallen. Al die inspanningen hebben dus geen nut; je kunt erop rekenen dat je weer te maken krijgt met het rad van leven en sterven. Wanneer je je inlaat met dergelijke methodes geef je te kennen dat je de ware bedoeling van Boeddhaschap niet begrijpt. Het verdragen van zoveel onnodig lijden is toch een groot misverstand, niet? Chih Kung zegt ergens: “Wanneer je niet een leraar ontmoet die in staat is het wereldse te doorzien, zul je het medicijn van de Mahayana-Dharma volkomen vergeefs blijven slikken.”

Stel, jullie wijden je nu aan het bewaren van geestelijke kalmte, ieder moment, lopend,  staand, zittend of liggend; volledig geconcentreerd heb je je intentie voor ogen: geen gedachtenspinsels, geen tweeslachtigheid, niets verwachten van anderen, en geen enkel belang; je laat alle dingen gewoon de hele dag hun gang gaan, alsof je te ziek bent om je er druk om te maken; de wereld weet niet eens dat jij bestaat; je hebt geen enkele behoefte om je aan anderen kenbaar te maken noch om onbekend te blijven; je geest is als een blok steen zonder enige functie, dan zouden alle Dharma’s [Universele Wetmatigheden] jouw weten helemaal doordringen. Na korte tijd zou je je sterk onthecht voelen. En zo zou je voor de eerste keer in je leven ontdekken hoe jouw reacties op verschijnselen afnemen; en uiteindelijk zou je de Drievoudige Wereld overstijgen en de mensen zouden zeggen dat er een Boeddha is verschenen in de wereld. Zuiver, belangeloos weten houdt in dat je een eind maakt aan de onophoudelijke stroom gedachten en beelden; daarmee eindigt het scheppen van karma dat leidt tot wedergeboorte – hetzij als een god, als mens of als helbewoner.

Wanneer eenmaal elk soort geestelijke constructie  is beëindigd, wordt er geen greintje karma meer gevormd. Dan zullen jullie lichaam en geest in dít leven al volledig bevrijd worden. En stel dat dit niet meteen ertoe leidt dat je nooit meer wedergeboren wordt, dan kun je er in elk geval van op aan dat je overeenkomstig je eigen wensen zult worden  wedergeboren.  De soetra verklaart: “Bodhisattva’s worden opnieuw belichaamd in de vorm die zij wensen. Maar wanneer zij plotseling het vermogen zouden prijsgeven om hun geest vrij te houden van oordeelsvorming, dan zou gehechtheid aan vormen hen terug sleuren in de wereld van verschijnselen en voor elk van die vormen zou karma hen beduvelen!

Met de oefenvormen van de Reine Land boeddhisten is het ook zo gesteld, want al die oefeningen scheppen karma; je zou ze Boeddhaproblemen kunnen noemen! Omdat zoiets jullie Geest zou blokkeren, zou ook hier de keten van oorzaak en gevolg jullie al snel te pakken hebben en je terug sleuren in de toestand van degenen die nog niet bevrijd zijn.

Derhalve zijn al die dharma’s die zogenaamd leiden tot her bereiken van Bodhi onwerkelijk. Gautama Boeddha gebruikte zijn uitspraken alleen maar als efficiënte hulpmiddelen om de mensen weg te voeren uit de duisternis van een nog ernstiger onwetendheid. Je kunt dat vergelijken met iemand die net doet alsof gele bladeren van goud zijn, om zo een kind te laten ophouden met huilen. Samyak-Sambodhi is een andere naam voor het besef dat dharma’s geen gezag hebben. Als je dit eenmaal inziet, wat zou je je dan bezighouden met beuzelarijen? In harmonie met de omstandigheden van je huidige leven moeten jullie verder gaan, door bij elke gelegenheid de voorraad karma die je in vorige levens hebt verzameld te lossen; en bovenal moet je voorkomen een nieuwe voorraad vergelding op te bouwen!

Bewustzijn is een en al zinderende helderheid; werp de bedomptheid van jullie oude ideeën dus van je af. Ch’ing Ming zegt: “Maak je vrij van alles. ” In de Lotus Soetra staat een zin over twintig jaar lang mest scheppen; dit symboliseert de noodzaak om alles uit je geest te bannen wat neigt naar het vormen van concepten. Op een andere plaats stelt dezelfde soetra diepzinnigheid en betweterij gelijk aan een hoop koeienstront die opgeruimd moet worden. De ‘Tathagata-Schoot’ is dus wezenlijk ruimte en stilte; daarin bevinden zich geen afzonderlijke dharma’s, van welke soort of aard dan ook. En daarom zegt de soetra: “De onbegrensde gebieden van alle Boeddha’s zijn alle even leeg.”

Anderen hebben het misschien over de Weg van de Boeddha’s als iets dat je kunt bereiken via verschillende devote oefeningen en via studie van de geschriften, maar van zulke ideeën moet je je verre houden. Rechtstreeks inzicht dat subject en object een zijn zal leiden tot een ondoorgrondelijk, raadselachtig, woordloos weten; en dit weten zal jullie doen ontwaken in de waarheid van Zen. Als je iemand tegenkomt die geen inzicht heeft, moet je volhouden niets te weten. Misschien is hij helemaal opgetogen over zijn ontdekking van een of andere ‘Verlichtingsweg’; maar als je je door hem laat overreden, zul jij geen enkele opgetogenheid ervaren, maar slechts bedruktheid en teleurstelling. Wat hebben dergelijke gedachten van iemand te maken met de studie van Zen? Zelfs al zou je van hem een of andere  onbeduidende ‘methode’ leren, dan zal dat slechts een dharma van gedachtenconstructies zijn die niets met Zen te maken heeft. Daarom zat Bodhidharma voor een muur in meditatie verzonken; hij probeerde niet mensen ertoe te brengen een mening te vormen. Er staat dan ook geschreven: “De ware leer van de Boeddha’s is dat zelfs het principe van waaruit handelen ontstaat uit de geest gebannen moet worden; elk dualisme behoort tot het gebied der demonen.”

Jullie ware natuur is iets dat nooit verloren gaat, zelfs met in ogenblikken van blindheid, en ze wordt ook niet verworven op het ogenblik van Verlichting. Ze is de Natuur van de Bhutatathata [het Absolute]. Ze is noch begoocheling, noch juist inzicht. Ze vult de gehele Leegte en bestaat in wezen uit de substantie van de Ene Geest. Hoe kunnen objecten die jouw geest schept dan buiten de Leegte bestaan? De Leegte kent fundamenteel geen ruimtelijke afmetingen, geen drijfveren, illusies of inzichten. Je moet goed begrijpen dat zich daarin geen dingen bevinden, geen mensen, en geen Boeddha’s; want deze Leegte bevat nog geen splinter van iets ruimtelijk waarneembaars; ze is nergens van afhankelijk, en hecht zich aan niets.  Ze is aldoordringende, vlekkeloze schoonheid; het uit zichzelf bestaande en ongeschapen Absolute. Hoe kan het dan zelfs nog een punt van discussie zijn dat de werkelijke Boeddha geen mond heeft en geen Dharma verkondigt, of dat het werkelijk horen geen oren vereist, want wie zou het kunnen horen? Ach, de waarheid is een onbetaalbaar juweel! p. 139-149

 

Onthoud alleen maar de volgende aanwijzingen.

Ten eerste: leer volkomen immuun te worden voor waarnemingen die van uiterlijke vormen afhangen, zodat je je lichaam vrijwaart van een ontvankelijk zijn voor uiterlijkheden.

Ten tweede: leer geen aandacht te schenken aan enig onderscheid dat ontstaat uit je waarnemingen, zodat je je lichaam vrijwaart van nutteloze scheiding tussen het ene verschijnsel en het andere.

Ten derde: zorg er goed voor dat je waarderingen als aantrekkelijk of vervelend vermijdt, zodat je je lichaam vrijwaart van ijdele belangen.

Ten vierde: voorkom dat je allerlei dingen overweegt in je geest, zodat je je lichaam vrijwaart van op oordelen gebaseerde kennis. p. 186

 

oneindige